
Vijf dansers, een cellist die de zes cellosuiten van Bach speelt en een kaal podium zijn de componenten waarmee Anne-Teresa De Keersmaeker een boek literatuur op scène zet.
De noten van de virtuoze Bach zweven over het podium, nadat ze tot leven zijn gewekt door de grootse cellist Jean-Guihen Queyras, tot bij de danseres Marie Goudot. Maar het lijkt wel of zij de zwevende noten is, deze belichaamt, waardoor de muziek een hele nieuwe dimensie krijgt. Het lijkt wel alsof de muziek een lichaam krijgt om zich uit te kunnen drukken. In de vijf solo’s van de zes suiten weet De Keersmaeker de essentie van de muziek te laten zien van een andere kant.
Ze wandelen op de baslijnen, ze dansen in de zesde suite als het ware de rijkheid van de muziek met hun vijf verschillende interpretaties en gebruiken de noten die in de stilte zijn blijven hangen om geleid te worden in hun dans. ‘Mitten wir im Leben sind’ belichaamt de band tussen muziek en dans. Niet alleen waren de wiskundige patronen van Bach aanwezig, ook de ontroering en broosheid vulden mijn hart.
Na acht voorstellingen van het gezelschap Rosas onder leiding van De Keersmaeker, zag ik haar voor het eerst meedansen in haar eigen werk. En ik was verrast door de moed die zij had om haar kwetsbaarheid te laten zien en zich als het ware te laten ondersteunen door de jongere dansers. Door de imperfectie die met de jaren in haar lichaam is gekropen, representeerde ze voor mij de essentie van haar werk meer dan ooit. De moed die ze opbracht om haar idee, haar geloof in de onbreekbare relatie tussen dans en muziek zo naakt op scène te zetten, ontroerde mij enorm.
Deze component was maar een van de velen waardoor ik dit stuk vergelijk met een plot waarin je steeds verbanden blijft vinden, een boek literatuur waar je zin in moet hebben. Het voelde soms als een radioprogramma of een stuk vakliteratuur waar je de hele dag voor vrijmaakt: het is zo goed en tegelijk vraagt het zo veel inlevingsvermogen en aandacht. Maar misschien hoeft dit stuk ook niet met een kritische dansblik die naar alle herhalingen en associaties zoekt, bekeken te worden. Misschien is de schoonheid van Bach’s werk in Queryas’ handen en de moeiteloosheid van de dansers wel de fantastische component die je overspoelt als de trage opkomende vloed het strand.